Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Uitspraak



Arrondissementsrechtbank te Utrecht

BESCHIKKING

van de meervoudige kamer voor de

behandeling van burgerlijke zaken

in de zaak van :

[de moeder],

wonende te [woonplaats],

procureur:

mr. S.H. Gaertman,

- t e g e n -

[de vader],

wonende te [woonplaats], Italië,

1. Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het ter griffie ingediende verzoekschrift met bijlagen.

De minderjarige [de dochter] is op 5 september 2001 door de rechter gehoord.

De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 5 september 2001.

De vader is op deze zitting, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2. Vaststaande feiten

- Partijen zijn op [datum] 1996 te [woonplaats], Italië, met elkaar gehuwd;

- Door hun huwelijk is gewettigd de minderjarige:

[de dochter], geboren op 9 januari 1993 te [geboorteplaats], Italië.

- Eind 1993 zijn de moeder en de minderjarige naar Curaçao vertrokken. De moeder heeft getracht daar voor de vader een verblijfsvergunning te vragen. Daarvoor dienden echter partijen met elkaar gehuwd te zijn. Partijen zijn eind 1995 voor het huwelijk (terug)gegaan naar Italië. Op [datum]1996 zijn partijen in Italië met elkaar gehuwd.

- Partijen zijn in mei 1996 geëmigreerd naar Curaçao.

- De moeder en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit. De minderjarige heeft tevens de Italiaanse nationaliteit.

- Op 31 mei 1998 heeft de vader de minderjarige, zonder toestemming van de moeder, van Curaçao overgebracht naar Italië.

- Bij vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen op Curaçao d.d. 1 december 1998 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Dit echtscheidingsvonnis is op 19 mei 1999 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op Curaçao.

- Bij beschikking van 1 december 1998 van voornoemd Gerecht in Eerste Aanleg is de moeder tot voogdes over de minderjarige benoemd en is een tante van de moeder, [de tante], tot toeziend voogdes benoemd.

- Bij vonnis van de rechtbank van Tempio Pausania

(Italië) d.d. 3 februari 2000 is de vader niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot scheiding van tafel en bed en van de toewijzing van de minderjarige aan hem.

- Bij Besluit van 20 oktober 2000 van het Hof van Beroep te Cagliari (Sardinië) gedetacheerde kamer van Sassari, zijn het echtscheidingsvonnis en de beschikking van 1 december 1998 van de toewijzing van de voogdij aan de moeder van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen op Curaçao rechtsgeldig verklaard in Italië.

Tevens is bij dit Besluit een executiebevel strekkende tot afgifte van het kind aan de moeder gegeven.

- Bij Besluit van de jeugdrechtbank te Sassari

op Sardinië d.d. 27 februari 2001 zijn de eisen van de vader met betrekking tot de uitvaardiging van maatregelen ter bescherming van de minderjarige evenals de maatregelen krachtens de artikelen 316,317 en 333 van het Italiaans Burgerlijk Wetboek verworpen en voor het overige is iedere beslissing met betrekking tot de andere eisen van de vader geschorst onder afwachting van de beschikking van het Hof van Cassatie op het hoger beroep tegen het hiervoor genoemde Besluit van het Hof van Beroep te Cagliari (kamer van Sassari) d.d. 20 oktober 2000.

- De moeder heeft ter terechtzitting verklaard dat de

minderjarige thans vanaf 19 juni 2001 krachtens een mondeling genomen besluit van de Italiaanse rechter bij de moeder in Nederland verblijft.

Dit verblijf loopt krachtens het voornoemde mondelinge besluit van de Italiaanse rechter af op 10 september 2001.

3. Beoordeling van het verzochte

De moeder heeft verzocht te bepalen:

- dat de vader de minderjarige dient af te geven aan

de moeder;

- dat de vader het paspoort van de minderjarige aan de moeder

dient af te geven;

- dat de vader en elke andere persoon die (mede)

verantwoordelijk is voor de ontvoering, veroordeeld wordt

tot betaling aan de moeder van de door de moeder gemaakte

kosten in verband met ontvoering en teruggeleiding;

- dat de vader veroordeeld wordt in de kosten van het geding.

De vader is niet ter terechtzitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd tegen het door de moeder verzochte.

Gelet op het feit dat de moeder en de minderjarige de Nederlandse nationaliteit hebben, ingeschreven staan in de gemeente [woonplaats], derhalve in dit arrondissement, en gebleken is dat de moeder alleen het ouderlijk gezag over het kind uitoefent, is deze rechtbank gelet op hetgeen daaromtrent bepaald is in art. 429 c lid 4 Rv. en art. 1:12 BW bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.

De rechtbank begrijpt het verzoek van de moeder aldus dat zij verzoekt, gelet op het feit dat zij alleen het gezag heeft en het kind de woonplaats van de moeder volgt, om een declaratoire uitspraak met betrekking tot de woon- en verblijfplaats van het kind, waarbij wordt vastgesteld en in het belang van de minderjarige buiten twijfel wordt gesteld dat de woon- en verblijfplaats van de minderjarige is bij de met het gezag belaste moeder.

Nu de vader geen verweer heeft gevoerd, en geen rechtsgrond is gesteld of gebleken, op grond waarvan aangenomen zou moeten worden dat de vader - met uitsluiting van de met het gezag belaste moeder - enige bevoegdheid zou hebben de woon-of verblijfplaats van de minderjarige te bepalen, en de minderjarige beschermd dient te worden tegen de schadelijke gevolgen van de ongeoorloofde overbrenging of het niet doen terugkeren van de minderjarige en overigens niet is gebleken dat zich hier een geval voordoet als bedoeld in art. 13 lid 3 van de Uitvoeringswet van de Verdragen inzake de internationale ontvoering van kinderen (Wet 2 mei 1990; Stb 202), ligt het primaire verzoek van de moeder voor toewijzing gereed en zal de rechtbank het verzoek van de moeder als volgt toewijzen.

Aangezien de moeder bij monde van haar procureur ter zitting haar verzoek met betrekking tot veroordeling van de vader tot betaling aan de moeder van de door de vader gemaakte kosten in verband met ontvoering en teruggeleiding en met betrekking tot veroordeling van de vader in de kosten van dit geding heeft ingetrokken, behoeft daarover niet meer te worden beslist.

4. Proceskosten

De rechtbank acht termen aanwezig de proceskosten van partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

5. Beslissing

De rechtbank:

Stelt vast dat de minderjarige

[de dochter], geboren op 9 januari 1993 te [geboorteplaats], Italië, haar woonplaats heeft bij de moeder in Nederland,

met bevel dat, indien de minderjarige niet reeds in de macht van de moeder mocht zijn, zij aan de moeder wordt afgegeven en blijft afgegeven, zo nodig met behulp van de sterke arm.

Deze beslissing is tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

De partijen moeten hun eigen proceskosten betalen.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Sijbrandij,

voorzitter tevens kinderrechter, mrs. P.K. Ruts-Houtman en C.M. Wiertz-Wezenbeek, rechters,

in tegenwoordigheid van F.E. Knoppert, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2001.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature